Royal Blood
Typhoons
Mike Kerr en Ben Thatcher keerden voor het derde album terug naar hun muzikale wortels die voorheen weinig ruimte hadden gekregen. De lockdown en het ontbreken van de snelle dynamiek van opname, release en tournee bracht tijd voor reflectie. De band kwam uit bij de muziek van acts als Daft Punk, Justice en Cassius. Royal Blood, en vooral zanger/bassist Mike Kerr, had na het succes van de eerste twee albums hun wereld steeds kleiner zien worden; het bekende verhaal van geleefd worden, van het ene naar het andere grote podium trekken en de verlammende druk van het tweede album voelen.
Toen Royal Blood de comebacksingle Trouble’s Coming had opgenomen, voelde de band opluchting. Dit was de juiste richting, dit waren verfrissende nieuwe wegen: door dansbare grooves aangedreven, vette rock in een moderne, radiovriendelijke productie. De song verhaalt van de innerlijke onrust en de ongerustheid die de afgelopen jaren vat kreeg op Mike Kerr. Trouble’s Coming bracht, ondanks het weinig fleurige thema, het plezier in muziek maken terug bij Royal Blood. De track kreeg in 2020 al een disco-remix-behandeling. Dit onderstreepte het vernieuwde geluid eens te meer. Overigens zat de band in 2014, met Figure It Out, in feite al even op een vergelijkbaar muzikaal spoor.
De keerzijde van het succes speelt zeker een rol op de songs van Typhoons, maar het is vooral de sound van de band die de meeste aandacht trekt. Oblivion sluit goed aan op de vette-opener-vol-riffs Trouble’s Coming; drums in dienst van de beat, krachtige, groovy riffs en extra vocalen vol pop appeal. De andere singles, Typhoons en Limbo, zijn exemplarisch: krachtig en dynamisch rockend met opvallend poppy koortjes. De dance-invloeden zijn in laatstgenoemde niet van de lucht. Op Million And One dwarrelt de elektronica flink in het rond. Boilermaker, eveneens single, is heftiger: een stuiterende track waarbij de zang lekker alle kanten op gaat. De song bleek live een favoriet – Royal Blood stond in 2019 nog op de hoofdpodia van Reading en Leeds en speelde de track toen al.
De dance- en popinvloeden op Typhoons hebben ook het basgitaargeluid van Kerr een andere richting op geduwd. Zijn sound is nog steeds stevig dan wel hard maar klinkt ook behoorlijk gecomprimeerd en geproduceerd; in dienst van de grooves, in dienst van het afgetekende, dansbare geluid zonder veel rafel- en kartelranden. Een band als Muse schiet niet voor niets af en toe te binnen bij het beluisteren van Typhoons.
Een track als Either You Got It valt op door de passages met overstuurde zang en een scheller, ‘kleiner’ geluid. Dat is stiekem toch wel lekker. In de refreinen pakt de band overigens weer grootser uit. Pas op het einde van de plaat, met All We Have Is Now, schakelt Royal Blood weer terug en horen we slechts piano en galmende zang. Voordat deze wat uit de toon vallende finale aanvangt hebben we dan nog het voorspelbare, weinig substantiële en weinig samenhangende Mad Visions langs horen komen – een van de minder geslaagde voorbeelden van Royal Blood 2021 – en het lekkere Hold On, dat meer samenhang laat horen. Het is geen hit, maar Kerrs zang, die uiteenschiet van falsetto naar (praat)zang, in combinatie met de knarsende gitaren en vluchtige toetsinjecties komt sterker over.
Royal Blood had na zes hectische jaren duidelijke behoefte aan reflectie. Daar vloeide een andere muzikale richting uit voort. Het levert een album op dat wederom de speakers uitknalt, zij het dus op een andere manier dan voorheen. Niet alle fans zullen aan de haal gaan met dit radio- en streamingvriendelijke, eigentijdse rockalbum maar Typhoons zal ook zeker genoeg (nieuwe) fans achter zich mogen scharen. En op de festivals en in de grote zalen, voor een uitgehongerd publiek, in een ruwere jas, gaan de nieuwe songs van Royal Blood ongetwijfeld ook goed uitpakken.