Rod Picott
Fortune
We kennen de vanuit Nashville opererende Rod Picott als een oerdegelijk songwriters. Illustere collega troubadours als Ray Wylie Hubbard, Fred Eaglesmith en Slaid Cleaves namen songs op.
Met jeugdvriend Cleaves werkte hij als vaker samen. Als Picott uit Maine verkast komt hij in Colorado terecht als busker in de straten van Boulder en perfectioneert zijn songwriting. De verhuis naar Nashville in ’94 brengt zijn muzikale carrière in een stroomversnelling. Via een job in de merchandising en tourchauffeur voor Alison Krauss verovert hij een vaste stek in het voorprogramma van de bluegrassdiva. Picott besluit de stukadoorsspatel definitief op te bergen als Tiger Tom Dixon’s Blues wordt uitgebracht in 2001. Ondertussen wordt een indrukwekkend oeuvre uitgebouwd met een handvol langspelers opgebouwd met songs waarin observaties over het arbeidersmilieu, de leefwereld waarin Picott vertoefd.
Op de nieuwe langspeler vinden we slechts sporadisch universele thema’s terug zoals in Drunken Barber’s Hand “I Don’t need to read the news or the tea leaves to understand that this world’s been shaked by a drunken barbers hand” of This World Is A Dangerous Place. Jerimiah is een schrijnend verhaal over een Amerikaanse soldaat in Irak die niet terugkeert uit de woestijn en zijn familie verweest achterlaat. We horen een verstilde akoestische gitaar en prevelende zang maar de impact van de woorden blijft nawerken. “Sisters cry, dads can’t speak, a mother’s work is never done when soldiers don’t come home”.
Op Fortune wordt de focus verlegt naar meer persoonlijke gevoelens van de songwriter in treurige verhalen over afgebroken relaties. Alicia en Secret Heart drijven op akoestische gitaar, het wrange I Was Not Worth Your Love is ruimer georkestreerd. In Uncle John graaft Picott diep in een duister familieverleden en creëert de elektrische gitaar van Will Kimbrough een grimmige sfeer terwijl producer Neilson Hubbard drumbeats deponeert. Sporadisch manifesteren de begeleiders zich op de voorgrond in een wat feller Elbow Grease of een ritmisch Until I’m Satisfied maar meestal blijven ze discreet op de achtergrond. Deze voortreffelijke langspeler werd in nauwelijks anderhalve week ingeblikt wellicht om de concertsfeer te benaderen en daar zijn Rod Picott en kompanen wonderwel in geslaagd.