Rickie Lee Jones
Kicks
Op haar beste momenten creëert Rickie Lee Jones met de hulp van getalenteerde studiovolk gesofisticeerde luisterliedjes die raakpunten met folk, jazz en pop vertonen op briljante albums zoals het uit ’79 daterende, naamloze debuut. Met het daaruit geplukte Chuck E’s In Love bereikte de zangeres uit LA meteen het grote publiek. La Jones overtuigt met haar expressieve soprano timbre, verrassende volume en tempowisselingen ook op de meer complex gestructureerde opvolgers Pirates en Flying Horses.
Het eigenzinnige uitgestippelde parcours verloopt in de jaren negentig langs grillige paden met minder geslaagde, niet zelden door ongebreidelde experimenteer drift gekelderde projecten als Gosty Head. Na het poëtisch getinte The Evening Of My Best Day wordt de artistieke wederopstanding bevestigd met The Sermon On Exposition Boulevard, Balm In Gilead en na een lange pauze het knappe The Other Side Of Desire.
In haar nieuwe thuishaven New Orleans knutselde Jones ondertussen aan een vervolg. Kicks is opgebouwd met tien covers van de jaren vijftig tot zeventig. DE gesofisticeerde benadering en instrumentatie, Jones wordt geflankeerd door haar vibrafonist Mike Dillon en producer/muzikant Michael Napolitano, leiden naar volstrekt unieke interpretaties. Een procedé dat al eerder werd uitgetest en naast haar eigen ‘reguliere’ repertoire al in fraaie langspelers resulteerde. Weerom wordt oudere jazz gelinkt met pop uit de jaren zestig en seventies rock.
Bad Company opent de score, een verrassende keuze, het lijflied van de gelijknamige Britse rockformatie drijft op soepele percussie. In de wat onderkoelde behandeling worden de gitaarduivels even ontbonden. Het uit dezelfde periode daterende, van de folkrockers America afkomstige Lonely People refereert met de combinatie van slidegitaar en dat karakteristieke ijle kinderstemmetje ondersteund door harmonische zang en vibrafoon naar het zonnige California, zonder de schaduwkanten te ontlopen.
Rickie Lee haalt ook enkele sluimerende LP-tracks uit de vergetelheid zoals Elton Johns My Fathers Gun (Tumbleweed Connection) en het prachtige uit Steve Millers Sailor gelichte Quicksiver Girl De focus ligt op de muziek die La Jones tijdens haar jeugd op de radio hoorde en dat was destijds een uiterst gevarieerd muzikaal scala. Jazz is vertegenwoordigd met Nagasaki het uit 1928 daterende instrumentaaltje werd in de jaren vijftig door Benny Goodman vereeuwigd en is de oudse song in deze collectie .Het alom gekende Mack The Knife van Louis Armstrong werd de jaren zestig opgepikt door Bobby Darin.
Houston, ooit doorDean Martin gecroond, krijgt een countryneske toets en met Skeeter Davis’ The End Of The World, de enige song van een vrouw, belanden we bij hetzeemzoete segment van de country maar het krijgt onveranderlijk een eigenzinnige behandeling. Als je vervolgens Cry van pionier Johnny Ray beluisterd weet je het zeker, ‘The Duchess of Coolsville’ heeft het weerom geflikt en zorgt voor muzikale ‘kicks’.