RB Morris
Going Back To The Sky
Het debuut van de uit Knoxvile Tennessee afkomstige singer-songwriter vond destijds onderdak bij John Prine’s label Oh Boy. Prine toerde samen met Morris en coverde That’s How Every Empire Falls. Die song prijkte op Spies Lies And Burning Eyes dat in 2011 met een aansluitende tournee de muziek met enige vertraging onze contreien, Lucinda Williams noemde hem de grootste onbekende songwriter van haar thuisland die ook Steve Earle poëtisch inspireerde.
Literatuur speelde van meet af aan een niet te onderschatten rol in het leven van deze singer- songwriter. In zijn geboortestreek, Knoxville Tennessee werd Robert Bruce Morris blootgesteld aan traditionele folk en honky tonk, een oudere broer leerde hem de literatuur van beatpoets als Jack Kerouac, Alen Ginsberg, William S. Burroughs en de muziek van Dylan naar waarde schatten. Oorspronkelijk werd hij door plaatselijke old time string bands begeleid. Omzwervingen brachten hem naar Canada en Europa maar via San Francisco en een bezinningsperiode in de Appalachen keerde hij terug naar zijn thuishaven waar hij zijn composities en literatuur verfijnde, een handvol langspelers en enkele dichtbundels illustreren dat uitvoerig.
Na een lange stilte, de geboorte van een dochter is daar wellicht niet vreemd aan, waait een gunstige wind met enige vertraging Going Back To The Sky naar ons toe, eindelijk ‘nieuw’ werk aan dat de intrinsieke klasse nog eens aantoont.
In de verstilde intro horen we de harmonica van Mickey Raphael en gitaar van co-producer Bo Ramsey. Vervolgens opent Red Sky the score “Hey I been to ‘Frisco, Chicago, Seattle, Moosejaw, Okemah, Wichita, and Wah Wah, and woe is me, I’d go anywhere I’m beginning to wonder if you can get there for here” mijmert de zwerver tijdens eindeloze omzwervingen.
Me and My Wife Ruth wordt met Dylanesk parlando gedebiteerd met voltallige band, Ramsey’s gitaar wordt geflankeerd door het snarenspel van Greg Horne. Hij brengt Missouri River Hat Blowing met zingende pedalsteel in die bijzondere Western sfeer, de bariton gitaar van bassist Daniel Kimbro in Somewheres West sluit daar mooi bij aan.
Montana Moon is een behoorlijk lang aanslepende, aangrijpende donkere rap. De lichtvoetige country van That’s The Way I Do zou niet op het Dylan/Cash verbond Nashville Skyline misstaan en dat heeft niet uitsluitend met de karakteristieke frasering te maken. Het door Horne’s fiddle en mandoline van David Mansfield aangestuurde Old Copper Penny lonkt naar de ragtime van Leon Redbone. Het geheel akoestische Once In A Blue Moon is een van de fijnste ballades die ik de laatste tijd mocht beluisteren.
Voor je helemaal wegdroomt bij die wonderlijke passage schudt de galopperende rockende ritmiek e van Six Black Horses and a 72 Oz. Steak je wakker. Met het door percussie en feestelijk mariachi trompetje geschraagde Under The Cigar Tree belanden we in het grensgebied van Mexico. De titelsong Going Back To The Sky en Walking Song sluiten de fijne verzameling van afgestofte highway songs en oude verhalen van vroegere omzwervingen met de daarbij onlosmakelijk verbonden eenzaamheid en weemoed.