Poogie Bell
Suga Top
Poogie Bell. Wie kent hem niet? Afkomstig uit Pittsburgh, Pennsylvania en van beroep drummer met een behoorlijke staat van dienst. Zo behoren onder andere Eryka Badu, David Sanborn, Randy Crawford, Al Jarreau, David Bowie en Chaka Khan tot zijn werkgevers en speelde hij lang in de begeleidingsband van Marcus Miller. En naast al dat sideman’s werk heeft Bell ook nog tijd om eens in de zoveel tijd een eigen album uit te brengen. Inmiddels is het zijn vijfde.
Wanneer instrumentalisten solo-albums gaan maken is het altijd maar de vraag welke kan het uitgaat: óf het is een lange egotrip waarin iedere noot wordt benut om te benadrukken dat de muzikant in kwestie zijn of haar instrument heel goed beheerst en dat op alle mogelijke manieren wil laten horen en imponeren óf dat het een anoniem album is met een begeleidende rol van degene die normaal die rol ook altijd heeft. In het geval van Poogie Bell is het geen egotrip en bevat Suga Top geen vluchtig en materiaal dat tijdens beluistering ervan al vervliegt. Suga Top is gewoon een volwaardig album dat het beluisteren meer dan waard is.
De albumtitel refereert naar de zwarte enclave in Pittsburgh en is de slangterm voor de Hill District, dat deel van de stad, dat in de jaren ’50 als nieuw woongebied werd herontwikkeld en waar de middleclass zwarte gemeenschap neerstreek, die vooral werkzaam was in de toenmalige staalindustrie in het gebied. En in Suger Top liggen Bell’s roots en is het album een herinnering aan de tijd en de plaats waar hij opgroeide. Gelukkig ontaardt dat niet in melancholisch terugkijken, maar is het een fase in Bell’s opgroeien, die van invloed was op zijn latere leven en bijbehorende muziekbezigheden.
Op Bell’s vijfde album als main man is een veelheid aan invloeden te horen en is het vooral een geslaagde combinatie van jazz, soul, funk, gospel, R&B en afro-amerikaanse muziek. Poogie Bell heeft gedurende zijn loopbaan met zoveel verschillende artiesten gespeeld, dat er een mixture daarvan aan zijn drumsticks is blijven hangen en dat hij als bandleider al een paar jaar goed uitdraagt en uitvent.
Opener Greasy Chicken Scratch is feitelijk een jazzy, instrumentale interpretatie van D’Angelo’s Chicken Greasy, is Other Side Of The Game Bell’s versie van het gelijknamige origineel van Erykah Badu. En gaat Bell nog wel even verder met citeren: Uncle Roy is natuurlijk een hommage aan Ome Roy Ayers en is het resultaat een statige funky groove. Het door Jaco Pastorius gecomponeerde Rain is een ander hoogtepunt: ook al te vinden op het album van bass-blasters SWV (Stanley Clarke, Victor Wooten en Marcus Miller) en ook in deze band beroerde Poogie Bell de drums. Vandaar de link met deze jazzrockclassic. Het Bell-arrangement van Rain ontaardt in een slepende afterdinnerjam. In het rijtje covers is er ook nog het van Patrice Rushen bekende Haven’t You Heard, dat een eigentijdse versie krijgt. En ook Candy Bar en This Sunday behoren tot de albumfavorieten, die live tot grote hoogtes zouden kunnen stijgen.
Suga Top stelt zeker niet teleur – sterker nog – het is zelfs een zeer genietbaar album, waarin Poogie Bell zijn invloeden op een natuurlijke manier laat samenvloeien met voldoende eigen inbreng. En wordt in de 15 tracks die het album telt een weldadige potpourri gebracht, die het beste van zijn huidige en/of voormalige werkgevers / schnabbels / klussen tot elkaar brengt. Dus een soort Erykah Badu meets D’Angelo meets Marcus Miller meets de rest die er ook nog is, maar vooral veel Poogie Bell laat horen, die slagvaardig, maar beheerst zijn drumpartijen slaat en een slagwerker is die vooral ten dienste staat van de puike muziek die op Suga Top te vinden is. Een album dat een breed publiek zou moeten kunnen aanspreken.