Peter Perrett
The Cleansing
De terugkeer van Peter Perrett aan het releasefront blijkt geen kortstondige aangelegenheid. In 2017 verraste hij velen met How the West Was Won, de eerste plaat in bijna twintig jaar tijd. Het bleek een prima album. Twee jaar later ging Perrett daar met Humanworld zelfs nog overheen. Veertig jaar na de hoogtijdagen van The Only Ones – de band kwam in 2007 nog even bij elkaar – bleek Peter Perrett qua gezondheid én vooral muziek nog volledig levensvatbaar.
De goede ontvangst van zijn laatste platen deed Perrett geloven dat zijn beste album nog moest komen. ‘Just because I’m old doesn’t mean I’m useless,’ aldus de inmiddels 72-jarige Perrett. Dit nieuwe album, The Cleansing, onderstreept dat. De plaat kwam tot stand met behulp van zijn zonen Jamie (gitaar/productie) en Peter (bas) en leden van Perretts liveband. Daar kwamen nog een paar interessante namen bij, zoals Johnny Marr, Bobby Gillespie, Fontaines D.C.’s Carlos O’Connell en Dream Wife gitariste Alice Go.
Het zal niemand verbazen dat Perrett op The Cleansing zingt over verslaving, depressie, ouder worden en de dood. Hij ruimt echter ook ruimte in voor onderwerpen als de wereld om hem heen, inclusief kunst, sociale media en de medemens. Wat dat laatste betreft is Perrett inmiddels minder cynisch dan voorheen en is er met de jaren ruimte voor empathie en compassie bijgekomen. In andere woorden: hij lijkt in alle opzichten clean en gerevitaliseerd. Wat natuurlijk niet is veranderd, is zijn lijzige, Zuid-Londense stemgeluid.
The Cleansing is een dubbelalbum geworden dat maar liefst twintig tracks telt. Daar zitten eigenlijk geen vullers bij. Perrett strooit rijkelijk met lekkere dreinende, straffe gitaarpop/rock: ‘I don’t wanna overstay my welcome,’ zingt hij op de lekker zeurderige protopunk met vuige gitaren I Wanna Go with Dignity. Met dit geluid is Perret meer dan welkom. Disinfectant is net zo smakelijk: strak, motorisch en verrijkt met een fijne, brandende solo. Op Less Than Nothing duikt het nihilisme en cynisme weer op maar de lekkere gitaren en stevige beat geven toch weer energie. De geest van The Only Ones waait door de plaat met de fijne song Back in the Hole. De gitaren gaan daarbij lekker door de mangel en de toms zijn drukker dan ooit.
Op de rustige songs, waar er genoeg van zijn, weet Perrett ook te raken: Fountain of You is een even melodieus als rafelig en openhartig liefdeslied, met gastvocaliste, dat je niet onberoerd laat. Johnny Marr speelt gitaar op de ballad Solitary Confinement, een song met akoestische én distorted gitaarlagen. Gitaar, strijkers en piano leiden All That Time in, een rustpunt en terugblik: ‘All that time can never be replaced / Especially when your memory is erased’.
Zo lijkt het er inderdaad op dat Peter Perrett zijn beste soloplaat tot dusver heeft afgeleverd. Hij weet ook lekker te variëren, zodat het grote aantal songs de impact van het album niet ondergraaft. Women Gone Bad staat stijf van de synths en vuige gitaren, het droge, afgemeten Secret Taliban Wife is speelser en laat ook nog eens effectvolle surfgitaar horen. De titeltrack valt op door de tweede stem van Bobby Gillespie en strakke elektronica. Kill a Franco Spy daarentegen krijgt zijn karakter juist door de opgetrokken wall of sound.
The Cleansing is gewoonweg een fijne dubbelaar vol pakkende, compacte songs – slechts vier nummers zijn langer dan vier minuten. Het is een plaat die daarbij verrassend veelkleurig is, maar nog steeds een stevige Perrett-signatuur draagt. Een mooie bekroning van een creatieve wederopstanding.