Paul Thorn
Pimps And Preachers
Al jarenlang maakt Paul Thorn prachtige muziek en schrijft hij briljante teksten. Ook is hij gezegend met een bijzonder mooie stem. En toch, in Nederland kennen maar weinig mensen hem. Dat is extra gek, als je bedenkt dat in de VS grootheden als Jeff Beck, John Hiatt, Marianne Faithfull en Carole King hem graag zien als supportact. Ik roep het dan ook al jaren (en blijf het roepen): het is hoog tijd dat deze man in Nederland doorbreekt.
Het leven van Thorn is op zijn minst bijzonder te noemen: in 1964 in Wisconsin geboren, maar in Tupelo (Mississippi) opgegroeid begon hij zijn carrière als bokser. Hij schopte het zelfs tot professional, maar niet lang nadat hij verloor van de toenmalige wereldkampioen (een wedstrijd die landelijk op tv te zien was), zag hij toch meer heil in een carrière als singer-songwriter. Gelukkig maar, want tot nog toe was elk album meer dan de moeite van het kopen waard: schitterende teksten (over leven en liefde, oprecht en vol geweldige humor en ironie), een prachtige stem en heerlijke muziek. Overigens, naast muziek houdt Thorn zich ook graag bezig met schilderen, wat net als op vorige albumhoezen ook op Pimps And Preachers te zien is.
Muzikaal gezien past Thorn het beste in het vakje ‘americana’, vanwege de duidelijke hoorbare invloeden van folk, country, blues en rock. Toch kunnen veel van zijn nummers (vooral de ballads) door de toegankelijkheid ook goed in het vakje ‘pop’ geplaatst worden. Daar waar zijn composities zeker niet baanbrekend vernieuwend zijn, is zijn tekstuele invulling wel van een hogere orde: Thorn is eigenlijk geen singer-songwriter, maar veel meer een ‘musical storyteller’. Weinig mensen kunnen op zo’n menselijke, niet overdreven, toch rake, maar toch ook poëtische, strak rijmende (moet ik nog even doorgaan?) manier zingen, zoals Thorn dat kan. Zelfs als het gaat om enigszins zoete liefdesteksten.
Die woorden lijken soms zo simpel, toch blijken ze als je er goed over nadenkt een dieperliggende betekenis te krijgen. Een mooi voorbeeld hiervan: “If I ain’t what you want, you ain’t what I need.” Andere grote kracht in Thorn’s teksten is de ironie. Goede voorbeelden zijn dan oudere songtitels als Joanie The Jehovah Witness Stripper en We May Not Have A Future (But We Sure Do Have A Past). Of denk aan ep-titel Still No Hits. Die ironie hoor je niet alleen in de teksten over liefde, ook die over maatschappelijke thema’s. Deze man kan toveren met woorden. En gebracht met zijn rauwe stem krijgen ze nog een extra lading, een extra melancholie, een extra oprechtheid.
Zijn magnum opus tot nog toe is Ain’t Love Strange (1999), maar ook albums als Hammer And Nail (1997) en Mission Temple Fireworks Stand (2002) vinden na al die jaren nog steeds regelmatig de weg naar de cd-speler van ondergetekende. Dat gaat ook zeker gelden voor dit nieuwe album, Pimp And Preachers, zijn zevende studioalbum: dertien nummers, dertien parels. Muzikaal gezien neigt het album veel naar Ain’t Love Strange, veel van de nummers hadden zelfs heel goed op dat album gepast.
Bovengenoemde superlatieven die algemeen gelden voor wat Paul Thorn maakt, gelden dus ook voor dit specifieke album. Mooie, toegankelijke melodieën, ijzersterke teksten en prachtige zang. En weer zo’n mooie titel: I Don’t Like Half The Folks I Love. Wat helemaal mooi is, voor de mensen die geen ouder werk van hem hebben: koop je dit album, dan zit er een dvd bij. Niet alleen met beelden van eerdergenoemde bokswedstrijd, maar vooral met veel geweldige live-opnames van nummers van eerdere albums. Ja ja, eindelijk weer eens een dvd die echt iets toevoegt!
Zo is Pimp And Preachers niet alleen een perfecte kennismaking met, maar ook ‘gewoon’ het zoveelste geweldige album van deze ‘onbekende’ Paul Thorn. Een man met zo veel kwaliteit dat het hoog tijd wordt dat hij het vliegtuig pakt en ons verblijdt met wat concerten. Dus, boekers en organisators…
Wat mooi is om te zien, zijn talenten heeft Thorn inmiddels ook doorgegeven, aan zijn dochter Kit. Kijk maar eens naar het volgende YouTube filmpje. Veertien jaren jong en dan al zo kunnen zingen. Daar gaan we vast nog wel meer van horen. Laten we het hopen!