Paul McCartney
McCartney III
Een soloplaat van Paul McCartney, helemaal in zijn eentje volgespeeld. Dat was best bijzonder, in april 1970. Toch werd McCartney, zo heette de plaat, bepaald niet enthousiast ontvangen. Nu was Paul in die tijd sowieso de gebeten hond, want hij had naar buiten gebracht dat The Beatles niet meer bestonden, wat toen feitelijk al driekwart jaar zo was. En er was zakelijk gedoe met de drie andere Beatles.
Tien jaar later luidde Paul opnieuw een decennium in met een échte soloplaat. Ook in ’80 werd er wel wat zuinigjes gereageerd op het door elektronica gedomineerde McCartney II, dat – met de kennis van achteraf – de overgang vormde tussen Wings en de nog altijd voortdurende solocarrière van Paul die inmiddels alweer veertig jaar bestrijkt. Het was de single van McCartney II – Coming Up – die John Lennon na vijf jaar ‘papapauze’ het zetje gaf om weer eens ouderwets muzikaal te gaan wedijveren met vriend Paul. Het album wat dáár uit voortkwam, Lennon en Ono’s Double Fantasy, werd aanvankelijk minstens zo zuinig ontvangen als McCartney II. Er was een moord voor nodig om die mening te doen kantelen. Dát en de tijd hebben voor beide platen uit 1980 veel goeds gedaan.
Nu is er, aan het begin van alweer een slecht begonnen decennium, de derde échte soloplaat van Paul. Dat roept de vraag op of ook McCartney III pas na jaren, misschien zelfs decennia alle geheimen prijsgeeft.
Vast staat dat Paul de ‘rockdown’ heeft gebruikt om een paar échte McCartney-oorwurmen op te nemen – Find My Way en Seize the Day – en en mooie afsluiter met een Blackbird-achtige breekbaarheid – Winter Bird / When Winter Comes.
Het bluesy Deep Deep Feeling klokt ruim acht minuten, maar Paul weet er voldoende in te variëren om het al die tijd spannend te houden. Misschien wel het prijsnummer, samen met het bezonken Women And Wives.
Lavatory Lil doet niet alleen vanwege de alliteratie en grappige tekst aan Lennon’s Polythene Pam (van Abbey Road) denken. Het nummer heeft een lekkere rockabilly-vibe. Je hóórt Paul gewoon genieten, in zijn thuisstudio op het familielandgoed, waar hij in gezelschap van dochter Mary lekker elke dag aan het opnemen was. Vernieuwen, zoals Paul op McCartney II nog deed, hoeft hij natuurlijk niet meer. Wel bewijst de 78-jarige zijn kennelijk onverwoestbare ‘drive’. Of misschien iets minder hoogdravend: zoals velen had de muzikant in het voorbije jaar op de podia geen klap te doen, dus restte weinig anders dan de studio in te duiken.
Al met al klinkt III als een plaat die vooral is gemaakt uit spelplezier. Des te spijtiger dat van de release toch weer een heel commercieel circus is gemaakt van verschillende versies van het album met steeds een andere bonustrack. Wie alles wil hebben, moet wel een handvol exemplaren kopen. Zou Paul die extra centen echt nodig hebben? Dan was Beatle Paul, die in de sixties altijd weigerde om singles op LP te zetten om te voorkomen dat de fans een nummer dubbel zouden moeten kopen, toch een stuk sympathieker.
In vergelijking met zijn andere platen van de laatste tien jaar klinkt III behoorlijk ongepolijst. Wellicht komt het hierdoor dat zijn toch steeds meer door ouderdom getekende stem op dit nieuwe album wat beter bij de muziek past. Ook thematisch klopt het goed: er zijn er veel die kunnen vertellen hoe het is om in een boyband te spelen. Deze 78-jarige heeft natuurlijk de oudste rechten. Als hij in Pretty Boys bezingt hoe het zestig jaar geleden allemaal begon, werkt die wat verweerde stem juist in zijn voordeel omdat die senioriteit de tekst extra lading geeft:
Strike another pose, try to feel the light
Hey, the camera loves you, don’t put up a fight
Als gezegd: hoe goed McCartney III écht is, zal waarschijnlijk pas over tien, twintig jaar duidelijk zijn. Maar ook bij eerste luisterbeurten kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de man die niks meer hoeft te bewijzen tóch weer de beste van de klas wil zijn. En daar best goed in slaagt.