Neil Young –
Hitchhiker
Neil Young brengt met Hitchhiker weer een oude plaat uit, de zoveelste in een rij aan heruitgaven waarbij de Canadese songschrijver achteruit kijkt.
De carrière van Neil Young is er eigenlijk altijd wel een van vallen en opstaan geweest: al van bij de allereerste vroege, akoestische stapjes tot het meer voluit gaande elektrische geweld van zijn Crazy Horse. Af en toe wilde het publiek niet mee en af en toe wilde het ook bij Young zélf niet zo lukken, maar steevast volgde hij een eigen, onafhankelijke koers.
Nu brengt Neil Hitchhiker uit, in wezen een sober tussendoortje om de tijd mee te doden. Neil, wat half vergane songs die stof zitten te vreten, een akoestische gitaar, piano en een mondharmonica. Meer heeft ie eigenlijk ook niet nodig, want hij haalt zijn grote sterkte altijd uit uitgepuurde emotie die dan inderdaad soms weleens versterkt wordt door een indrukwekkend aantal torenhoge Marshall versterkers.
De hier gerepresenteerde songs werden op een avond (11 Augustus) eerder toevallig opgenomen in de Indigo studios te Malibu, California in 1976. In die studios aanwezig: Young, producer David Briggs en acteur Dean Stockwell. Young had de songs nog maar net geschreven en nam ze in de volgorde die het album aanhoudt op. Rauw en onopgemukt, waardoor ook Youngs’ label het project dan maar afdeed als een archiefstuk. De opnames waren zeker niet bedoeld om direct uit te geven. Nadien maakte Young er in zijn carrière gaandeweg wel gebruik van : zo was de titeltrack in een aangepaste versie al te horen op Le Noise. Nu, dik veertig jaar later, bleek de tijd rijp om die hele opnamesessie wél uit te geven.
Waarom dan nu wél, is de vraag? Omdat het nu eenmaal kan, maar misschien vooral omdat dit album vooral te interpreteren is als een dik uitgestoken middenvinger richting muziekindustrie. Eigenlijk zegt Young hiermee: wat voor zin heeft het nog om moeite te steken in een mooie opnameklank als jullie luitjes straks het album alleen maar gaan streamen op een van de vele muziekplatformen? Dit is wat ik toen maakte in een onbewaakt moment, in een wat rommelige fase in mijn leven. Youngs’ relatie met actrice Carrie Snodgrass was afgesprongen, wat het songmateriaal mee beïnvloedde. Zo gaf Young in Special Deluxe te kennen dat ie toen volop onder de drugs zat en slechts pauzeerde voor een joint, bier of/en een stevig snuifje wit poeder.
“You ready, Briggs?”, zo opent de set. Klaar om van jetje te geven, al is Hitchhiker vooral te beschouwen als een tijdsdocument. De focus ligt helemaal op de sobere, intieme performance die Briggs nauwgezet registreerde. Veel van de songs, zoals onder meer Pocahontas of Powderfinger zouden later uitgroeien tot klassiekers in diens grote songboek. Maar er zijn ook minder bekende songs die hier hun intrede maken zoals bijvoorbeeld de folkballads Captain Kennedy of het met een (nerveus? stoned?) lachje geïntroduceerd Hawaii. Al is hét prijsbeest bij uitstek de pakkende smeekbede Give Me Strength waarin de Canadees met zijn akoestische gitaar en geliefde mondharmonica de blues van zich af speelt.
Het zijn niet de sterkste versies van sommige nummers – zo horen we véél liever de stevige, elektrische versie van Powderfinger (legendarisch geworden als de opener van de elektrische kant van Rust Never Sleeps), al valt wél de directe zeggingskracht op. En ook dat kenmerkt Young. Oprecht en puur, zoals we hem kennen in zijn politieke stellingnames (Campaigner). En zoals ook te horen is aan Ride My Llama, die later ook te vinden was op Rust Never Sleeps.
Dat Neil volop onder de drugs zat toen, wordt onder meer duidelijk in de titeltrack die leest als een opsomming van verbruikte substanties tijdens een al te wazig ritje.
Hitchhiker is een halfuurtje tijdloosheid dat afgesloten wordt met een ronduit prachtig, maar rudimentair The Old Country Waltz dat later zijn weg zou vinden op American Stars ‘N Bars. De barpiano in die vrijwel lege studio deed meer dan gewoon dienst. Neil Young fans, jong én oud, kunnen blindelings hun héld, waar die ook gaat en staat, blijven volgen.