Mogwai
The Bad Fire

Het elfde album van Schotse postrockers Mogwai heet The Bad Fire en laat dat nou net een slang-term zijn voor ‘hel’. Na een traumatische periode voor de band en voornamelijk multi-instrumentalist Barry Burns, waarbij diens dochter ternauwernood aan de dood ontsnapte, werd het wel weer eens tijd voor een aardedonker album toch? Nou … Nee dus! Pak je favoriete winter-hoodie maar vast voor een flinke dosis knusse melancholie.
De grootste verandering op dit nieuwe album is de wisseling van producer. Waar er al jaren gebruik werd gemaakt van trouwe dienaar Dave Fridmann, is er nu de switch naar producer John Congleton. Die kroop onder andere achter de knoppen bij Angel Olsen, John Grant, Explosions in the Sky en Sigur Rós. Laat er nou net een ‘magisch’ IJsland tintje doorsijpelen in het gecreëerde geluid hier. Daarnaast klinken instrumenten bewust meer ‘fijngeknepen’ dan normaal. Alsof in een hermetisch afgesloten luchtbel, waar ze niet uit mogen ontsnappen. Een bijzondere keus, die van weinig invloed lijkt op de structuur van de tracks, maar die wel duidelijk een stempel drukt op de klank.
Op dat warme ‘hoodie-geluid’ moeten we nog wel even wachten, want opener God Gets You Back legt een synthesizertapijt neer dat zo afstandelijk en koud is dat Tangerine Dream het had kunnen gebruiken voor een film van Michael Mann of William Friedkin. De futuristische vocodervocalen doen er alles aan om dat gevoel te versterken en wanneer de ritmesectie er inkomt ontstaat er een sfeer die het midden houdt tussen techno en zweverige krautrock. Noem het gerust spacerock die dit album domineert; door een combinatie van synthesizer en gruizige gitaarlagen worden we constant het heelal in geschoten – ergens tussen de krautrock-klanken van Harmonia en Brian Eno, of juist de meer catchy noiserockmomenten van My Bloody Valentine.
Die aanstekelijkheid is zelden zo groot geweest als op Fanzine Made Flesh waar gitaren in het rond stuiteren, synths melodieus klinken en vocodervocalen flink de ruimte krijgen. Maar dat deze track niet uit de toon valt is veelzeggend; het is de vocoder die muziek dikwijls een flinke injectie vrolijkheid meegeeft. Positieve energie die je niet meteen zou verwachten op een Mogwai release.
Vrolijkheid die een mooi tegenwicht brengt voor de eerder aangehaalde, melancholische wintersfeer. Tracks als Hi Chaos, Pale Vegan Hip Pain (oké, na het typen van die titels moest ik even non-stop lachen, maar we gaan verder!) en Factboy hadden met gemak op een ouder album gekund, omdat ze weer vertrouwde uitbarstingen kennen. Maar de grote verschillen zijn dat niet de gitaren het meest oversturen, maar drums en bas die steeds harder en harder gaan. Luister ook maar eens naar de galm van de basdrum in Philip K. Dick ode If You Find This World Bad, You Should See Some of the Others, die op het juiste volume je woonkamervloer laat versplinteren. Terwijl gitaren nog steeds zweven, zweven en nog eens zweven. Juist die kosmisch melancholische sfeer – gekoppeld aan synths en een verrassende viool in Factboy –zorgt dat de gedachte aan winterse taferelen niet ver weg is.
Voor bloedende oren zorgt The Bad Fire dan ook zelden, zelfs als er toegewerkt wordt naar een climax. Bij het treffend genoemde Lion Rumpus komen we gelukkig toch aan onze trekken voor een stevige portie bevreemdende noise. Daar de vraag, hebben we dat echt gemist op dit album? Nou nee, eigenlijk niet; hou die hoodie maar aan!
