Malcolm Holcombe
Tricks Of The Trade
Meteen herkenbaar aan de illustraties, het recentere werk van Malcolm Holcombe wordt steevast verpakt in eigenhandig gemaakte tekeningen, primitieve potloodschetsen die een wrange desolaatheid uitstralen een identieke sfeer vinden we terug in zijn muziek. Met de kneepjes van het muzikale vak is Holcombe ondertussen vertrouwd en hij heeft ondertussen zijn deel van de miserie gehad. Dat thema komt als vanouds uitvoerig aan bod op de opvolger van Come Hell or High Water.
Tricks of The Trade drijft op een rudimentair mengsel van country en folkblues dat Holcombe met hulp van enkele muzikanten in Nashville vastlegt. Naast de vertrouwde, veelzijdige snarenman Jared Tyler is een andere oude vriend aanwezig op de sessies. Dave Roe zorgt in zijn Deadley Sins Studio samen met zoon Jerry voor ritmische ondersteuning, afwisselend met Miles McPherson.
Met rochelend timbre, ergens tussen de registers van Waits en Prine, debiteert Holcombe observaties van een grauwe, harteloze wereld die hij ongetwijfeld zelf beleefde. “I’ve tasted and I wasted the good life that I had, my poor selfish drinkin’ made a rich ol man go mad”, Mary Gauthier en Jaimee Harris vormen het achtergrondkoortje. In de leefwereld van Holcombe is slechts sporadisch plaats voor enig schaars licht, meestal is het een duister wolkendek dat hij vervloekt zoals in het op dobro golvende Damn Rainy Day.
Nog sterker is zijn aversie tegen de genadeloze, door geld beheerste, samenleving die hij contesteert in songs zoals het op koortsige picking laverende Crazy Man Blues en het expliciete Money Train dat met drijvende bas en grimmige elektrische gitaaropwelt. “ The cops take away your children”, stelt hij in Kin, het gevolg van het genadeloze beleid van een president met dictatoriale trekjes, het songwerk dateert uit 2019.
“Ain’t nothin’ good to say ‘bout a politician’s plan when a family goes hungry on Tennessee land, hekelt de onverschilligheid voor de miserie. Ruraal bluegrass getint werk, Holcombe is afkomstig uit Noord Carolina en koestert zijn trots en onafhankelijkheid in moeilijke omstandigheden.“I’d rather be poor honest to God than a rich lyin’ son of a bitch for a boss”. Als het universele pad even verlaten wordt zoals in het op fraaie cellotonen van Ron de la Vega gebrachte liefdesliedje Lenora Cynthia overheerst een wrang gevoel. Vrolijke liedjes zijn het niet bepaald die de begenadigde troubadour brengt maar ze beklijven vanaf de eerste beluistering.