×

Recensie

Roots

06 mei 2019

Jimmie Vaughan

Baby, Please Come Home

Geschreven door: Cis van Looy

Uitgebracht door: The Last Music Company

Baby, Please Come Home Jimmie Vaughan Roots 4 Jimmie Vaughan – Baby, Please Come Home Written in Music https://writteninmusic.com

De uit Dallas afkomstige gitarist Jimmie Vaughan zette in ‘74 samen met Kim Wilson The Fabulous Thunderbirds op . Vanuit Austin tekende die legendarische formatie in de jaren tachtig met een kolkend mengsel van rock, blues en R&B de krijtlijnen uit voor de zogenaamde blue wave beweging die destijds een heuse bluesrevival genereerde.  In tegenstelling tot de flamboyante  gespierde escapades van zijn jongere broer Stevie Ray Vaughan leunt Jimmie’s ritmische gitaarspel op ritmische structuren, een inventieve variatie op de Texaanse roadhouse traditie. Die unieke van bombast gespeende signature sound inspireerde generaties van gitaristen. In 1990 slaat het noodlot toe, nauwelijks een week nadat de Vaughan broertjes Family Style afwerken komt Stevie Ray om in een helikoptercrash.

De rouwverwerking neemt enkele jaren in beslag en we zijn vier jaar verder voor de eerste soloplaat Strange Pleasure het daglicht ziet. De supersterstatus van zijn jongere broer Stevie Ray bereikte Jimmie nooit maar het economische, ritmische snarenspel wordt met de jaren nog verfijnder en met subtiele accenten aangelengd.

De gitarist grijpt steeds meer terug naar de muziek die hem als jonge snaak beroerde, naast de klassieke blues, country rock ‘n rol delft hij parels uit het R&B tijdperk op. Daarbij weet hij zich met zijn eerder beperkte stembereik behoorlijk uit de slag te trekken.  De twee met blues ballades en andere favorieten gevulde langspelers krijgen een vervolg met Baby Please Come Home. Puntige rollende riffs en licks worden ondersteund door Billy Pittman terwijl oude kompanen als George Rains en Ronnie James voor een soepele ritmebasis zorgen.

Er is uiteraard een sleutelrol voor de blazerssectie, in Lloyd Price’s Baby Please Come Home en Chick Wills’  What’s Your Name flankeert de tenorsax van Greg Picollo de bariton van Doug James in een strak duet.  Als het orgel van Mike Flannigin warm gestookt is duiken Kaz Kazanoff  en Al Gomez, eveneens actief bij het superieure blazersinstituut Roomful Of Blues even op. Lou Ann Barton is (helaas) nergens te bespeuren, het zijn Emily Gimble en Georgia Bramhall die het fijne koortje vormen bij Be My Lovey Dovey. Overigens trekt Vaughan met zijn eerder beperkte stembereik aardig uit de slag als Fats Domino’s stampende So Glad en een swingend oudje van  Clarence Gatemouth aangesneden worden In de jazzy ballade van T. Bone Walker flaneert hij als een soulvol crooner op rinkelend pianotonen en zwoel zuigend orgelspel, een bijzonder aangename verrassing.

Dat er iets uit de erfenis van Jimmy Reed opduikt bij Vaughan is geen verrassing. Opmerkelijker lijkt de keuze voor No One Talk To ( But The Blues) van honky tonker Lefty Frizell. Het bevestigt Vaughans genuanceerde muzikale visie, wars van enge hokjesmentaliteit met een excellente, gevarieerde oldschool collectie die getuigt van vakmanschap en tijdloos allure en het nostalgiecircuit moeiteloos overstijgt.



  1. Baby, Please Come Home
  2. Just A Game
  3. No One To Talk To (But The Blues)
  4. Be My Lovey Dovey
  5. What's Your Name?
  6. Hold It
  7. I'm Still In Love With You
  8. It's Love Baby (24 Hours A Day)
  9. So Glad
  10. Midnight Hour
  11. Baby, What's Wrong
  12. Silly Dilly Woman (Bonus Track)
  13. Exact Change (Bonus Track)