Janelle Monáe
Dirty Computer
Je kan het nieuw album van Janelle Monáe niet bespreken zonder het onvermijdelijk ook over Prince te hebben. Ja, ze werkten met regelmaat samen. Ja, hij zou volgens Monáe ook wat van doen had met dit nieuwe album (al staat hij niet als creatieve medewerker in de credits). Maar zelfs al laat je dat buiten beschouwing, bevatten de carrières van Monáe en het gevallen popincoon alsnog de nodige parallellen. Vierden op Prince’ derde album (Dirty Mind) de vleselijke lusten volledig de boventoon, dat gebeurt nu ook op de derde van Monae. En waar Prince tekstueel regelmatig met gevoelens’ van kunstmatige intelligentie speelde (bijvoorbeeld Computer Blue), gebeurt dat hier ook. Op Dirty Computer fuseert Janelle Monáe ideeën uit het Princelijk universum en trekt ze volledig naar zichzelf toe.
De eerste twee albums van Monáe waren conceptueel gelinkt en werden vanuit het oogpunt van de androïde hoofdpersoon Cindy Mayweather gezongen. Op Dirty Computer is Monae een mens van vlees (vooruit, en ook bloed) die een vaginamonoloog tot stand brengt. Letterlijk. “Let the vagina have a monologue!”, rapt ze in het felle Django Jane. Ze laat er geen misverstand over bestaan, de tijd is aangebroken voor vrouwen om door het glazen plafond te breken. “We gave you life, we gave you birth / We gave you God, we gave you Earth / We fem the future, don’t make it worse.” In PYNK gaat het wederom om de vagina, ditmaal puur als seksorgaan. Zonder het als zodanig te benoemen, windt ze er toch geen doekjes om. Dat in een uitermate minimalistisch maar poppy sausje. Het vrouwelijk voortplantingsorgaan wordt in I Got The Juice (een puike R&B-track waarin Pharrell Williams zijn kunsten duidelijk hoorbaar vertoont) ingezet om uitspraken van de huidige Amerikaanse president te becommentariëren. “You tryin’ to grab my pussy? / Let this pussy grab you back!”
Als gezegd, je kan het niet over Dirty Computer hebben zonder het ook over Prince te hebben. Zo’n fantastische track als Make Me Feel had zo van de kleine grootmeester kunnen zijn en het openingsgitaartje van Screwed (feat. Zoë Kravitz) lijkt op een vertraagd Kiss-gitaartje. Echter, als je inhoudelijk kijkt, schiet ze Prince ver voorbij. Prince zong over seks als een middel om dichterbij God te komen. Hij versmolt het profane en het sacrale. Echte statements maakte hij daar echter niet mee, zodra hij zich met wereldse zaken begon te bemoeien, blek Prince wereldvreemd. Monáe is dat niet en maakt die statements wel. Stevig en beslist, met zeggingskracht. Zij gebruikt op dit album seks en haar seksualiteit als middel om de stand van zaken in de wereld te duiden (en recht te zetten). “Everything is sex, ’cept sex, which is power”, zo klinkt het in genoemd Screwed. “Now ask yourself, who’s screwing you?”
Continu daagt Dirty Computer de luisteraar uit en wordt er gespeeld met de manier waarop we van oudsher naar de maatschappij, naar mensen, naar verhoudingen en beweegredenen kijken. Dat in een aanstekelijk muzikaal jasje dat uit dezelfde vaatjes (soul, funk, R&B, jazz, hiphop) tapt als de eerste twee albums, maar uiteindelijk toch vooral in de pure pophoek zit. Daardoor is Dirty Computer een heel slimme plaat geworden. Eentje die bijna als een paard van Troje je oorschelpen binnenglijdt en eenmaal in de hersenpan geraakt een meedogenloos leger op je loslaat.