Icarus
An Ever-Growing Meridional Entertainment Transgression at the Edge of the Multiverse

Icarus wordt gevormd door Ollie Brown en Sam Britton. Creatief, pionierend en dwars, bracht het duo sinds 1997 acht albums uit. Opvallend genoeg: deze negende plaat is de eerste in tien jaar en zeer waarschijnlijk ook de laatste onder de naam Icarus.
Het duo bracht hun werk uit op het eigen, begin deze eeuw opgerichte label Not Applicable, maar er waren ook releases op bijvoorbeeld Temporary Residence en Leaf. Ollie Brown maakt overigens ook deel uit van het prettig ondefinieerbare Australische Tangents en Sam Britton was ooit resident composer bij STEIM in Amsterdam en werkte samen met Aphex Twin in het kader van diens Remote Orchestra. Het is maar een greep uit de lange cv’s van de heren.
Dit laatste album is natuurlijk deels een hommage aan The Orbs A Huge Ever Growing Pulsating Brain That Rules from the Centre of the Ultraworld uit 1990. De muziek doet bij vlagen denken aan The Orb maar roept op deze plaat eerder herinneringen op aan Autechre, Boards of Canada, Aphex Twin en Four Tet. Dit zijn echter ook vluchtige associaties, want Icarus produceert iets geheel eigens: ritme-georiënteerde stukken die vonken, druppelen, tikken, duwen en prikken, in een decor vol impliciete klanken. Georganiseerde chaos, zo kun je de muziek ook omschrijven. Free-jazz in een elektronische setting.
Mazda Bongo Friendee is direct een uitdagende opener. Druk, hyper, pointillistisch maar met enkele rustpunten, overlopend in I’m Like the Nutty Professor, een korte, filmische en trippy collage. Hierna volgt Collectable Woodland Animals Armed with Heavy Weaponry – wellicht een knipoog naar Pink Floyds Ummagumma – dat een kenmerkend visitekaartje voor Icarus blijkt: drukke ritmiek en wazige achtergronden. Contrasterende sferen die in elkaar grijpen en van elkaar afketsen. Een scherpere, elektronische ‘beat’ geeft op het einde een welkom extra smoel en reliëf, na het ondergaan van zeven minuten borrelend kookpotwerk.
Canaletto Soup is sluimerend, weeïg maar ook rusteloos en (over)prikkelend; in feite een lichtvoetige ‘drumsolo’ in een minimalistisch landschap. De ritmiek domineert minder in Lemsip Max Relief, dat zich na al het voorgaande laat beluisteren als een terugtrekkende zee in een nevelige, kalmerende atmosfeer. Hierna verzet Icarus de bakens weer volledig met Gandalf Speedway: ‘freaktronics’, dubstep en jaren negentig house/techno-elementen ontmoeten elkaar in wat je een staalkaart van 25 jaar Icarus zou kunnen noemen.
An Ever-Growing Meridional Entertainment Transgression at the Edge of the Multiverse is een plaat van twee muzikanten die een stevige (overigens ook academische) bagage combineren met een gezonde zucht naar experimenteren. ‘Let noises run amok’, aldus de band. De term dadaïstisch valt ook nogal eens, als het om de muziek van Icarus gaat. Het afsluitende Voodo Baroque-Vaporwave-Serialism mag nog eens duidelijk maken dat Icarus hun muziek compromisloos en in grote vrijheid ruim baan geeft. Ruim twaalf minuten lang. Het is een kenmerkende track waarbij improvisatie en vrijheid de boventoon lijken te voeren, maar waar Ollie Brown en Sam Britton ook heel wat uren aan zullen hebben sleutelen, met al hun kunde en ervaring. Wat dat betreft vormen organisatie en chaos even grote bouwstenen van deze plaat.