Gurriers
Come and See
Het Ierse Gurriers is de grote belofte van de afgelopen twee jaar. Daar kan je zeker in het plat gespeelde Nederland niet omheen. Elk optreden zit zo strak in elkaar, dat je bijna vergeet dat ze pas aan de vooravond van de definitieve doorbraak staan. Want die moet er gewoon komen. Zelden een band in zo’n vroeg stadium zo overtuigend vol overgave zien spelen. Voor mij was de eerste kennismaking vorig jaar mei in Merleyn, waar ze het bij de aanwezigen direct al afdwongen om dichterbij te komen en de intense avond van zo dichtbij mogelijk mee te maken. Dan wil je na afloop maar één ding: die debuutplaat kopen. Alleen was die er toen nog niet.
Lukt het de Gurriers straatschoffies om ruim een jaar lang die aandacht vast te houden, of ebt het succes voortijdig weg? Welnee, er volgen nog meer gigs en nu uiteindelijk Come and See verschijnt staan er alweer genoeg optredens op de planning. Helaas ontbreekt smaakmaker Emmet White dan, deze bassist met manisch gestoorde blik in zijn ogen, haakte net voor de release af en nieuweling Charlie McCarthy moet een sprintje inzetten om het stokje over te nemen.
Als je zo kritisch over het eigen functioneren bent, dan mag je de maatschappij ook zeker bekritiseren. Het eerste wantrouwen spreekt Gurriers op 6 december 2001 uit, als ze de dubbelsingle Top Of The Bill en Approachable uitbrengen. Het slaapwandelende Top Of The Bill is de verdovende kansloze No Future protestsong van de Ieren. Dan Hoff spreekt het wantrouwen uit en zoekt het in eerste instantie in het eigen falen. Risico’s nemen, incasseren en de gevolgen incalculeren. De gitaren zijn in jaren tachtig wave nostalgie gestemd, geven een verfrissende kijk op een uitgekauwde formule en voegen daadwerkelijk iets toe. Ja, en Dan Hoff heeft dat rauwe van een verbitterde strijder, de straatvechtersdenkwijze van de arbeidersklasse.
Met de stevig rockende Approachable snelheidsduivel, bewijzen ze dat Gurriers niet de zoveelste postpunk hype is. Over een hype praat je een jaar later niet na, omdat die aandacht zich ondertussen mogelijk naar een ander publiekslievelingetje kan verleggen. Gurriers houdt het vuurtje brandende door speeloveruren te draaien. Approachable is de angst voor de toegankelijkheid. Al wat op internet verschijnt wordt geregistreerd en gedigitaliseerd. Het hele geromantiseerde mysterie rond muzikanten is verdwenen. Draaide het voorheen nog om het product, tegenwoordig wordt de hele voorgeschiedenis van een artiest als een spons leeg geknepen. Men gaat voor het totaalplaatje en daar hoort blijkbaar die onzinnige interesse naar de achtergrond bij. Twee tracks dus over het eigen functioneren en het sociale disfunctioneren van de maatschappij.
Het met pompende baspartijen en blikken discobeat percussie opgezette catchy Sign of the Times volgt al snel. Ook hier turen we levenloos naar een leeg scherm dat ons vervolgens die levenloze leegte schenkt. Het is de overspannen waanzin van een uit noodzaak geboren cancelcultuur. Het is het gluren bij de buren in corona reservetijd. Het isolement als alleen internet bevrediging oplevert. De daarop aansluitende Nausea single zal uiteindelijk Come and See openen. Nausea staat voor misselijkmakende walging en verwoordt het genot van masochisten die zich met onze onkunde voeden. We nemen de wettelijke regels in twijfel, maar wie betreedt de barricades om deze onvrede uit te spreken? Nausea is de noodtoestand, met alarmerende gitaarsirenes. Hebben ze dat opgefokte van Fontaines D.C. afgekeken, of hoort het gewoon bij de Ierse mentaliteit?
Het Oosters getinte Des Goblin is de missing link tussen doom, punk en punkrock. Het is een track zoals enkel Public Image Ltd deze kan maken. Niet dus, ook Gurriers is in staat om elektro noise met disco te laten bijten. Des Goblin is een kolkende vuurmassa die als een onheilspellende lichtbol overal tegenaan stuitert. Met dat stuiteren zit het wel goed, maar wat heeft Gurriers verder buiten de moshpit te bieden? In ieder geval het Dipping Out Gotham City doemverval van Dublin, dat langzaam in een stuurloze aan bloedarmoede lijdende zijtak verandert. We zitten vast in het toekomstgerichte 1984 scenario en draaien de klok tegen de wijzers in veertig jaar terug.
Het met gesproken woord ingeleide Prayers richt zich tegen de kerk, het geloof en het afgestorven christendom. Je mag de mensheid geen overtuiging afdwingen en sinds het ene Vaticaanschandaal het andere opvolgt, blijven de stoelen van de trouwe kerkgangers leeg. Nog steeds een heikel punt in Ierland en daar zal de komende periode geen verandering in komen. Close Call rakelt de pandemie ellende weer op. De avondklok, de tegenreactie die deze oproept. Angst voor lichamelijk contact, angst voor stagnatie, angst voor de toekomst en vooral de angst voor de onzekerheid. Close Call is vluchtig, opruiend en rebels. Het wijzende vingertje van Dan Hoff wordt door het gitaargeweld overrompeld. Live is dit een unieke kans om te ervaren wie hier als winnaar de ring verlaat, de band of het publiek, al zal dat elke avond anders zijn.
No More Photos richt zich op de Amerikaanse markt en komt volgens de slopende grunge principes en eind jaren tachtig noiserock tot stand. Hard, lawaaierig met de nodige gitaarerupties die juist daardoor doel treffen. Het Come and See titelstuk biedt toekomstperspectieven. Psychedelische echo’s baden hier in een traditionele folkpop basis. Gurriers doet hierin het onverwachte en bewerkt de song tot een hedendaagse verwelkomende shoegazer klassieker met een veelvoud aan dreampop uitspattingen. Gurriers zet nu al genoeg vervolgstappen om de wetten van het net gelanceerde Come and See debuut open te breken en deze te herzien. Come and See is next level postpunk.