Gilbert O’Sullivan
The Best Of
Afgelopen zomer kwam Gilbert O’ Sullivan nog aanzetten met het behoorlijke Driven, de opvolger van het met Ethan Johns tot stand gekomen titelloze werkstuk dat vier jaar eerder werd uitgebracht. Volgende maand wordt de in Jersey residerende singer-songwriter 75 en dat wordt met een uitgebreid overzicht van zijn muzikale verrichtingen gevierd. Verdeeld over drie cd’s passeren 67 tracks de revue in willekeurige volgorde, het lijkt met iets te veel van het goede, het recentere na de jaren zeventig verspreide werk kan me slechts matig of helemaal niet bekoren. De driedelige set schetst evenals de foto’s op de cover wel een duidelijke beeld van de evolutie die de nog altijd actieve songwriter tijdens de afgelopen vijf decennia beleefde nadat Raymond Edward O’Sullivan tijdens zijn kindertijd vanuit het Ierse Waterford in Swindon verzeilde.
Nu moet ik eerlijk bekennen, dat het vooral het vroege jaren zeventig werk is dat me na enkele decennia nog steeds aanspreekt. Gilbert O’Sullivan blijft op zijn best in melancholie gedrenkt balladewerk met knappe pianobegeleiding en wonderlijke melodielijnen in een fraaie weldadige orkestratie die observerende verhalen over de gebeurtenissen uit het dagdagelijkse leven aangevuld met romantische mijmeringen en verzichtingen ondersteunen.
Bij de energieke opener Get Down, die ongetwijfeld stukken beter klinkt in de uit ‘71 daterende originele versie vergeleken met de wansmakelijke remix met ellendige computerstemmetjes die de eerste cd afsluit en het vlotte Matrimony duiken even nostalgische herinneringen op maar verder gaat dat niet. Het nieuwere werk is niet onverdienstelijk maar als dat samen met die oudere tracks passeert valt dat toch lelijk tegen. Het duurt dan ook tot welgeteld track 24, de van de tweede cd dat er enige emotie wordt losgeweekt met het immer meeslepende Alone Again (Naturally) zet je daar het uit het debuutalbum Himself geplukte Nothing Rhymed bij en je krijgt een ongenaakbaar duo.
Als ik nadien de derde cd beluister stuit ik op nog op Clair en na het luchtige No Matter How I Try en het al even vluchtig voorbij kabbelende Who Was It komen we met dat omfloerste gitaarloopje en kinderkoor bij We Will ongetwijfeld een absoluut hoogtepunt van tijdloos allure dat uit de zomer van ’71 als single uitgebrachte pareltje Rumer plukte die song een tijdje geleden nog uit de vergetelheid met een sobere interpretatie.