Frost*
Life In The Wires
Als je ooit Hyperventilate van het debuut van Frost* hoorde en je draaide het volume niet zachter, rende niet verschrikt weg, sterker, als je het mooi vond, dan is de kans groot dat je jezelf een serieus liefhebber van progressieve rock mag noemen. De band vindt, ook nadat ze inmiddels meerdere albums verder zijn, dat dat debuut wel heel erg sterk en overtuigend was. In speelsheid, ongedwongenheid met tegelijkertijd veel uptempo tracks waarin veel, heel veel gebeurt.
Met als bezetting grondlegger Jem Godfrey op toetsen en zang, Nathan King op bas, vaste waarde maestro John Mitchell op gitaar en Craig Blundell op drums, staat er een andere bezetting opgesteld dan op het debuut. Ook dit zijn echter allen gekende uitblinkers op hun instrumenten. Waar de leadzang op eerdere albums nog door Jem en John werd gedeeld, wordt deze op dit album volledig door Jem voor zijn rekening genomen. De zangpartijen in de koortjes zijn echter niet alleen van Jem.
De nieuwe langspeler van Frost* is maar meteen ook een dubbelaar geworden en daarbij een conceptalbum ook nog eens een keer. Je snapt het al, proggier kan het onmogelijk worden. In de wereld van Frost* kun je dan het idee krijgen dat er tussen de nummers, vaak ook met een hoog tempo, weinig verschil zit. Dat is echter lang niet het geval. En er is ook meer dan de vingervlugheid van Jem en van John, dat hoor je zeker als je het album tijd geeft.
Neem dus de tijd, neem zeker de tijd. En oordeel niet te snel: als je de nummers de gelegenheid geeft je hen eigen te maken, luister je door de ogenschijnlijke overeenkomstige uptempo tracks heen, hoor je dat er veel meer is dan alleen uptempo en ontplooit er zich juist een heel fascinerend album. This House Of Winter is een prachtig voorbeeld daarvan. Al was het maar voor dat ene nummer, daarvoor zou je het album moeten beluisteren, het album biedt echter beduidend meer. En, het is er een waar je steeds meer bij ontdekt.
Dat geldt dus ook voor het hele album. Neem ook maar de openende tracks die meteen laten horen hoe gedreven de band weer klinkt. Heerlijke loopjes, strak drumwerk, koortjes om ‘U’ tegen te zeggen, zo opent het album erg geslaagd. Waar Frost* op het vorige album koos voor het adagium ‘No solo’s’, mag dat hier weer volop. Nergens gaat het in de richting van technische krachtpatserij zoals je dat wel tegenkomt bij andere bands binnen de progressieve metal of rock.
Jem’s toetsen leiden je als luisteraar de weg, tegelijkertijd, het spel van John is eveneens om van te smullen en hoe goed de ritmesectie is met een telg uit de King-familie (jawel, broer van Mark van Level 42) en topdrummer Blundell achter de kit, dat laat zich alleen maar raden.
Afwisseling is een sleutelwoord op het album. En dat is afwisseling tussen de nummers met veel energie en/of hoog tempo (onder andere Evaporator) de meer sfeervolle en langzamere nummers die ook je aandacht vragen (onder andere Strange World), maar met een heel andere muzikale kleuring en de nummers die beide aspecten in zich dragen (onder andere The Solid State Orchestra). Die afwisseling maakt ook dat je tijd nodig hebt om het album tot je te nemen; zeker als geheel.
Wat opvalt is dat luisteren naar het album is als een schilderij waarbij je steeds weer andere invalshoeken, ook andere lichtinval, bij krijgt en dat je daarmee steeds weer verrast. Dat geldt ook voor Life In The Wires. Keer op keer trekt het album, keer op keer hoor je een nieuw aspect dat opvalt. Dan is het weer een solo van John, het strakke drummen van Craig, de geweldige toetsen en de variatie daarin, van Jem. De diepe baslijnen steeds zeer sterk ingevuld door Nathan en de stem van Jem, die echt heel erg perfect passend is voor de muziek.
Of zie het maar als een vakantiebestemming die je blijft terugroepen. Life In The Wires nestelt zich langzaam maar zeker gewoon in je systeem, om het maar zo te zeggen. Dan ga je ook ervaren hoe veel verfijning er juist ook in het album zit. Ook als liefhebber van de stevige kant van Frost* kom je op Life In The Wires aan je trekken. John zet zijn tanden stevig in de riffs van Idiot Box, School (Introducing The All-Seeing Eye) en Propergander en die stevigheid weet de band in zijn geheel ook uit te bouwen.
Als je minder snel positief gestemd wordt door de hardere stukken, dan vraagt het wel ook wat doorzettingsvermogen om het album te doorgronden: de band varieert nogal in de benadering van de nummers. En dat is bij de tweede cd net zozeer het geval als bij de eerste.
Kort en goed, Frost* heeft eerst zichzelf en nu de luisteraar uitgenodigd met het maken van een dubbelaar, als conceptalbum. Het is een verrassend mooie ontdekkingstocht geworden, mits je van progressieve rock houdt. Een AI-wereld die de toekomst kan worden. Met de wijze waarop de politieke gewrichten nu bewegen, hoeft dat niet per se een schrikbeeld te zijn. Als een wereld maar draait om samenleven. Het verhaal van Life In The Wires is even goed donker. Voor Frost* levert het, ondanks de donkerte van het verhaal een erg mooie langspeler op.