×

Recensie

Soul

12 mei 2023

Durand Jones

Wait Til I Get Over

Geschreven door: Hendrik Vanhee

Uitgebracht door: Dead Oceans

Wait Til I Get Over Durand Jones Soul 4 Durand Jones – Wait Til I Get Over Written in Music https://writteninmusic.com

Als je de Mississippi-rivier volgt terwijl die strak draait en keert, door z’n oevers niet in staat om vrij te bewegen, dan zal je Hillaryville vinden, plaatsje in het Atchafalayabekken van Louisiana. Deze plek werd gesticht door acht slaven die het kregen als een vorm van herstelbetalingen na de Amerikaanse Burgeroorlog. Nog steeds worden de meeste bezoekers begroet door hoog Sprite-groen suikerriet, dat daar ligt te genieten in de zon. Toen ik mijn oma vroeg hoe het was toen ze voor het eerst naar Hillaryville verhuisde, was haar antwoord altijd hetzelfde: ‘De plek waar je het liefst zou willen wonen’ “
Durand Jones, Song 2 – Interlude.

Een beetje soulfan kent minstens ergens de platen van Durand Jones & The Indications, groep van de twee fantastische soulzangers Durand Jones en Aaron Frazer en gitarist Blake Rhein. Nu laat, na Aaron Frazer, ook Durand Jones zijn The Indications even voor wat ze zijn en gaat ook hij voor het eerst solo, helemaal kwetsbaar in zijn eentje, als het ware blootvoets zoals toen, de weg terugzoekend naar de geluiden, geuren en kleuren van zijn roots, om er ook op te gaan in de vaststelling dat hij – als op de plaatcover – trotse afstammeling is van de vroegere ‘Longshore-men’, rijst- en suikerrietkwekers langs de Mississippi.

Wait Til I Get Over is er de ontbolstering van, Durand Jones anders, muzikaal rootsy en spiritueel, een merkwaardig, zomers southern black musicalbum. Een conceptplaat bovendien die zeker al een decennium door Durand Jones’ geest spookt in een mix van gospel, folk, soul, r&b, jazz, hiphop en rock – en nee, hier nergens disco.  Alles als eerbetoon aan zijn hometown, maar ook als zijn heel persoonlijke reflectie over vroegere hartsaangelegenheden, waarden als geloof en zelfrespect, verwerkt in wat je dus evengoed zijn muzikale memoires kan noemen. Het zijn evenveel rauwe en eerlijke verhalen van vroeger met eigen ogen waargenomen levensgeschiedenissen over ontberingen en het moeilijk maar creatief opgroeien in een gehucht in Louisiana.

Hillaryville, plaats dus van waaruit hij als jongere enkel en alleen zo snel mogelijk wilde ontsnappen, dat hij dan in 2012 kon verlaten om in de Bloomington Indiana University klassieke saxofoon te gaan studeren, waar na nog een vier jaar het verhaal van The Indications kon beginnen. Het Hillaryville, waarop hij, zoveel ouder, intussen met pijn en veel heimwee terugziet. Zijn desolate geboortestad, ooit een bloeiende, geïsoleerde zwarte gemeenschap, waar nu de wegeltjes erheen enkel afbrokkelen, waar ooit ten gevolge van de miserie de crackepidemie des te harder toesloeg. Het kreeg voortdurend zijn hachelijke deel van de omringende wereld in onrust.

Het overrompeld openende Gerri Marie grijpt direct bij de keel, ballade over liefdesverdriet en spijt, prachtig klinkend met statige piano en weidse strijkers en daarbij het immer schitterende soulvolle stemgeluid van Jones. Volgt even onweerstaanbaar Sadie, fluweelzachte countrysoulsleper die net zo goed van Alabama Shakes’ Brittany Howard had kunnen zijn, Jones’ soulhese falsetto netjes geflankeerd met dartel solerende gitaar. Het onrustige I Want You is dan een uitdagend rechttoe rechtaan soulgospelnummer over de strijd voor de onbereikbare dingen des levens, een stapvoetse processie van Echternach evenwel, met roffelend aanstekelijke offbeat-percussie helemaal de floerszingende Durand Jones achterna.

Het titelnummer, de bijna kerkelijk hymne Wait Til I Get Over is het ei waarop Jones al vele jaren zat te broeden. Hier wordt het een indrukwekkende vintage gospel, met stemmig wervelende electronica op het einde, helemaal uitwaaierend tot in de hete southern gospelhemel. De hele song is een rigoureuze, honderd procent eenmans-reconstructie van het samenzingend kinderkerkkoor uit zijn jeugd. Nu binnenkamers geproduceerd, microfoon verzetten van links naar rechts, de verschillende koorgedeelten telkens gewoon solo inzingen, afzonderlijk opnemen tot ineens alles zowel in gevoel en kleur zo goed valt als toen. Zoveel imponerende titelsongversies door één man’s oprijzende stem gecompacteerd in één song.

Even apart, na de zo poëtische introductie met kreekgeluiden, piano en strijkers bij The Place You’d Most Want to Live [Interlude] (de lyrics hierboven), is de bewust primitief geproduceerde single Lord Have Mercy, een wildswingende, rauw maar krachtig gezongen rock&roller over zijn gecompliceerde omgang met het geloof. Alles met volle energie in één ruk uitdagend live op band gegooid, primitief, vervormd zelfs door een niet eens zo goed ingestelde microfoon. Terwijl zijn band (met gitarist Drake Ritter, drummer Ben Lumsdaine, bassist Ben Meyer en Matt Romy op keyboards) ongedwongen groovede en jamde sprong Jones met zijn vocalpartij op het hem passende moment als een Otis Redding mee in de dans.

Het pakkend kwetsbare, melancholische break-upnummer That Feeling is een groeier. Een opzwepende soulsong die voor het eerst maskers af en boekje open doet over Jones’ prilste ervaring met queerliefde met een getrouwde minnaar, met zijn biseksualiteit, een gedurfde terugblik van twee volwassen mannen op hun tienerverdriet bij beëindiging van een verborgen met schaamte gevulde romance.

Het met ruige rocksolo’s opgevrolijkte See It Through daarna is evenwel zo funky als zat een wiegende Stevie Wonder zelf aan de keyboards. In de cover en burgerrechtenlied Someday We’ll All Be Free werpt Durand Jones zich in de langzame, gestage groove op als op en top soulcrooner met Marvin Gaye-allures. Een krachtig sociaal pamflet over slachtoffers van politiegeweld dat met de inlassing van de spetterende solo van rapper Skypp middenin het stuk alleen maar explosiever en indrukwekkender wordt.

De openhartige Letter to My 17 Year Old Self dan is episch openende jazzpiano vermengd met funky soul, waarbij zowel Jones’ sax als weer zijn eigen eenmanskoor mee de jazzy nacht inmag. In het finale Secrets, begeleid door zacht opcirkelende pianoakkoorden, steekt het meerstemmige Durand Jones-koor de jongeren nog eenmaal een hart onder de riem: kop op jongens en, regels of geen regels, laat je nooit ofte nimmer je menselijkheid afnemen. Secrets eindigt met een tweeminutenlange kabbelende soundtrack, wassend waterleven zoals het daar is voor een bevrijde Durand Jones, aan de oevers van de machtige Mississippi.

Deze verpletterend mooie songs van dit Wait Til I Get Over, ze riepen zichzelf naar hem toe, aldus Jones in zijn liner notes, bij truckstops, in tourbusjes, bij het lezen van James Baldwin’s novels, bij eenzame etentjes. Ze zijn een backstage spiegel en als een willekeurige piano onderweg… Terwijl zijn bejubelde soulcarrière met zijn coole The Indications zich nog steeds aan het ontwikkelen is, krijgen we hier ineens de vintage, ruig geproduceerde, maar schitterende Durand Jones, die zich helemaal solo op zijn persoonlijkst en emotioneels ontpopt, in een samengaan van traditioneel en modern, serene piano met bruisende electriciteit en synths. Hier een muzikaal rijke plaat dus met een pakkend verhaal helemaal in het midden van Hilaryville, waarover een gerijpte, charismatische persoonlijkheid met de passionele kracht van zijn soulstem zijn hart uitzingt. Zoals hij het zichzelf ook had voorgesteld: dit Wait Til I Get Over ruikt helemaal naar pittige magnolia’s op een hete julidag in Louisiana. Wat een terugblik.



  1. Gerri Marie 
  2. The Place You'd Most Want to Live [Interlude] 
  3. Lord Have Mercy 
  4. Sadie 
  5. I Want You 
  6. Wait Til I Get Over 
  7. That Feeling 
  8. See It Through [Interlude] 
  9. See It Through 
  10. Someday We'll All Be Free 
  11. Letter to My 17 Year Old Self 
  12. Secrets