Dikeman/Kugel/van der Weide
across the sky
Klankevolutionerend zou je de muziek op dit album kunnen noemen. Aan het begin van de drie onderdelen van het album staan steeds kleine, zacht rommelende geluiden en klink-klank-gerinkel, waaruit een klankenspectrum voortkomt dat zich vectoriaal oplaadt en assimilerend, accomoderend, in mimicry, opsplitsend, vermenigvuldigend, reducerend, uitkristalliserend, muterend, afstervend voortzet.
Drie generaties, drie culturele achtergronden zijn aan het werk op dit album verschenen op het actieve Poolse underground-label Not Two: De van origine Amerikaanse saxofonist John Dikeman (1983) nu zetelend in Amsterdam, de Duitse slagwerker Klaus Kugel (1959) en de Amsterdamse bassist Raoul van der Weide (1949).
Vorming en omvorming zijn in dit geval echter geen puur functioneel-biologische processen maar steeds uitkomst van gerichte vormgevende interactie tussen drie muzikale individuen. Al spelend moeten deze een vectorveld creëren dat het evolueren van klankvormen mogelijk maakt. Er moet een basis gelegd worden waar keuzemogelijkheden voor productieve klank(combinaties), voor omslagpunten, voor toespitsing en loslating uit kunnen ontstaan. Het is deze evolutionaire context waaruit de muziek en haar vorm ontstaat en van waaruit de muziek te beluisteren is. De drie stukken, A Screaming Comes, Across The Sky, It has Happened Before, live in het Schauspielhaus in Bergneustadt, Duitsland, opgenomen, hebben elk hun kritieke momenten en hun highlights.
Het eerste stuk – dat vrij moet maken en de bodem moet bereiden – is met name in het begin vrij druk. Na twintig minuten ontstaat daaruit een mooi contrast van zacht versus luid, zachte klank en zachte energie vs. luide klank en high energy. Kort daarna bereikt het trio een boeiende klankversmelting van lyrische kwaliteit. Het tweede stuk begint vrij hectisch en met een geringer articulatiegraad. Daaruit ontstaan na vier minuten een paar korte fraaie momenten voordat alles vooruit geduwd wordt en kort daarna naar een zangerige kwaliteit gekeerd wordt. De laatste anderhalve minuut zit het spel bijna tegen een folk-melodie aan, een melodie die echter niet volop aan de oppervlakte treedt. Het derde stuk is gekenmerkt door een fraaie, mooi gedoseerde ontvouwing van de saxofoonklank(en) terwijl bas en drums in het middengedeelte aan de licht overheersende kant zitten. Articulatie, contrast, dynamiek en projectie worden daarbij naar een hoger niveau getild.
Articulatie en projectie van deze muziek hebben inderdaad iets weg van een schreeuw “across the sky”. De titels van de drie stukken zijn aan het boek Gravity’s Rainbow van Thomas Pynchon ontleend.