Bright Eyes
Down in the Weeds, Where the World Once Was
Het is 2011 als Bright Eyes besluit om een tijdelijke adempauze in te lassen. Conor Oberst blijft zeer productief, en brengt onder zijn eigen naam verschillende soloplaten uit. Gitarist Mike Mogis is op Ruminations aanwezig, maar verbreedt zijn werkveld door als gastartiest zijn bijdrages aan verschillende bevriende bands te leveren. Ook Nate Walcott vervult zijn rol als pianist op de platen van frontman Conor Oberst (One of My Kind en Upside Down Mountain) en richt zich vervolgens voornamelijk op filmscores met hier en daar een uitstapje bij gevestigde namen als Beck en U2.
Als Conor Obest met Phoebe Bridgers in 2019 het prachtige tweestemmige geslaagde samenwerkingsverband Better Oblivion Community Center uitbrengt lijkt het er ondertussen op dat Bright Eyes definitief passé is. Een mooie voedzame periode welke een negental volwaardige albums oplevert. Dan komt in januari 2020 opeens via Instagram het bericht naar buiten dat er later dat jaar een nieuwe Bright Eyes plaat te verwachten valt. Een aangename verrassing waar vrijwel niemand op gerekend heeft.
Down in the Weeds, Where the World Once is geen logisch vervolg op The People’s Key, en dat is eigenlijk prima zo. Ondanks dat die plaat nog wel degelijk met lekkere stevige gejaagde indiesongs vol staat, en waarbij de beladen pianoballad Ladder Song zelfs tot hun beste werk gerekend wordt, is hier de rek er echt uit. Helaas geen Phoebe Bridgers op Down in the Weeds, Where the World Once, maar wel bijdrages van de door Conor Oberst ontdekte singer-songwriter Miwi La Lupa, voormalige gastvocalist Andy LeMaster, en de veelzijdige zangeressen Susan Sanchez en Jesca Hoop.
Bij de overige namen springen vooral die van Macey Taylor, het voormalige bandlid van de Conor Oberst And The Mystic Valley Band en Flea eruit. Die laatste is door Nate Walcott geïntroduceerd, een vruchtbare werkrelatie die overgehouden is van het als pianist met Red Hot Chili Peppers meetouren. Als dan vervolgens ook nog de van Queens Of The Stone Age afkomstige hakmachine Jon Theodore achter het drumstel plaatst neemt, kan er eigenlijk niks meer fout gaan.
Pageturners Rag bouwt zich rondom flarden gesprekscollages op waarbij hij uit privé opnames put waar ook zijn Mexicaans sprekende ex-vrouw Corina Figueroa Escamilla en moeder Nancy Oberst een rol in vervullen. De sfeer is door jaren vijftig blazers en rokerig kroegpianospel charleston jazzy gedreven. Dat beeld houdt hij in het vergeelde fotoalbum nummer Just Once in the World vast. Het is overduidelijk een verslag van het dramatische zwarte dagboek van de zanger, die juist zijn oude maatjes nodig heeft om het verleden een plek te geven. Want een ding is duidelijk, Bright Eyes speelt daar een gigantische grote rol in. Het is een mooi gegeven dat er nieuw leven in de band gepompt wordt, maar het is in principe voornamelijk een persoonlijke verwerkingsalbum van Conor Oberst.
Dance and Sing dwaalt ergens tussen een high school musical en een seventies rockopera in, en roept direct die nostalgische drang naar het verleden op. Een gelukkige tijd zonder corona (welke indirect wel in het heerlijk rockende Calais to Dover terugkomt), met een gelukkig huwelijk en nog voor het vroegtijdige overlijden van Conors broer Matt Oberst. Het strijkorkest zorgt voor de denkbeeldige vintage papieren slingers die met elke feestelijke gelegenheid vanuit een muffe doos op zolder tevoorschijn getoverd worden. Lichte synthpop akkoorden en helder gelikt gitaarspel maken van Mariana Trench een eighties new wave track, waarbij die hang naar de zorgeloze kinderjaren van Matt en Conor centraal staan. Ondanks dat het tekstueel over de kapitalistische uitbuiting van de natuur gaat, zit er ook genoeg jeugdige idealistische rebellie in verborgen. De grootse aanpak camoufleert het verdriet, maar neemt de pijn niet weg.
Het aangetaste frontman geweten vind zijn als oude gebroken man in het naargeestige One and Done zijn vorm, waarbij de treurnis door schreeuwerige bombast in hulpeloze vocale uithalen ingekapseld worden die in echo’s dreigen te verdrinken. Datzelfde geweten komt als geestverschijning van Matt Oberst in Tilt-A-Whirl terug waar de hunkerende broederliefde voor Matt Oberst en zijn dagelijkse gemis zeer sterk op de voorgrond treden.
Dat zijn relatie met Corina Figueroa Escamilla een op springen staande blok dynamiet is blijkt wel uit de vreselijke Pan and Broom verwensingen en de relationele onderhuidse Stairwell Song stiltes welke met verbitterende blazers en ingehouden pianospel zijn vorm krijgt. Dat de volgende stap zich op het aangaan van nieuwe relaties richt, puur om de eenzaamheid te ontvluchten en het kluizenaarsbestaan te vermijden komt hard op Persona Non Grata binnen.
Een vogelvrije verklaring, een schietschijf, maar dus ook een wanhopige gelukszoeker die zijn verdriet letterlijk verdrinkt, dan wel in het prairiesong duet To Death’s Heart (In Three Parts) verdringt, waar Jesca Hoop de vrouwelijke kant toelicht. Het afsluitende sentimentele, kwijlende Comet Song is typisch Amerikaans, met de kracht van God komt alles wel weer goed. Och ja, we nemen het met een korreltje zout erbij maar voor lief, het feelgood waardig afronden hoort er ook wel bij.
Bright Eyes klinkt op Down in the Weeds, Where the World Once oud, uitgeblust en afgeleefd, maar zeker niet inspiratieloos. Het Forced Convalescence gospelkoor heeft zelfs iets hoopgevends. Of dit daadwerkelijk een nieuw Bright Eyes hoofdstuk is daar blijf ik maar over twijfelen. Het voelt nog steeds als een zware soloplaat van Conor Oberst aan, die voor hem een therapeutische werking heeft. Misschien moet ik dit beeld maar gewoon loslaten, het is een fijne vervolgstap welke niet geëtiketteerd of gedefinieerd dient te worden.