Ben De La Cour
The High Cost Of Living Strange
Ben de la Cour die in Brooklyn opgroeit, legt in zijn relatief jonge bestaan een waanzinnig parcours af. Hij speelt op erg jeugdige leeftijd al in groezelige clubs in New Yorkse kroegen. In plaats van school te lopen snuistert hij in de ruim georiënteerde platencollectie van zijn ouders en ontdekt naast The Everly Brothers, Dylan maar ook Hendrix en Black Sabbath. Als teenager traint hij met het nationale boksersteam van Cuba in Havanna. Hij vertrekt naar Londen waar hij samen met zijn broer in Dead Man’s Root, een doom metalband, figureert.
In Europa leven en toeren ze enkele jaren in een gammel busje, een met de vuisten beslechte dronkemans ruzie maakt daar een einde aan. Tien jaar geleden vindt Ben de weg terug naar de VS , tijdens een kort verblijf in LA komt Under A Wasted Moon uit, een eerste langspeler met akoestisch songwerk. Hij volgt zijn hart en een vrouw naar New Orleans en dat resulteert in Ghost Light. De afgelopen jaren zoekt hij zijn weg als singer-songwriter in Nashville, niet eenvoudig met de moordende concurrentie. Vastberaden knokt er zich doorheen, als buitenwipper, met een nieuwe plaat Midnight In Havanna en wordt in 2016 als laureaat bekroond van New Folk Competition in Kerrville.
Deze maand komt de la Cour aanzetten met The High Cost Of Living Strange acht nieuwe songs die samen nauwelijks een half uurtje opeisen. De door karige maar uiterst efficiënte backing geschraagde niet zelden mistroostige verhalen zijn onweerstaanbaar. In Dixie Crystals, het rauwe relaas van wanhopige drugsverslaafde in genadeloze omgeving geeft een fiddle het helse tempo aan, de rest van het eerste gedeelte is eerder intimistisch opgebouwd. Zo komen de grondig doordachte, prachtig opgebouwde verhaallijnen helemaal op de voorgrond. Uncle Broudeux Went To Texas over een nonkel die bij een plaat van Waylon Jennings straffe verhalen oprakelt over ontmoetingen met Townes Van Zandt in de Cactus Café in Austin maar wellicht nooit verder geraakte dan het beluisteren van die Texaanse troubadours in de huiskamer.
Het op meeslepende combinatie van viool en donkere twang geënte Company Town ontmaskert de illusie van vrijheid in het hedendaagse Amerika en het eveneens onderweg tot stand gekomen Dylaneske Face Down relativeert de roem van het troubadoursbestaan. Een ronduit deprimerende sfeer beheerst een gitzwarte, hallucinant Tupelo . De intense schoonheid van een meer hoopvol gestemd Guy Clarke’s Fiddle doorbreekt even die negatieve spiraal. Na de wat luchtige fingerpicking van Just The Blues snijden ruige riffs van de titelsong nog wat dieper The High Cost Of Living is niet meteen een oppeppend muzikaal medicijn maar dit fraai stukje ‘amercanoir’ heeft onmiskenbaar een niet onaangenaam en behoorlijk verslavend effect.