Ayom
Saliva
Ayom werd in 2018 opgericht door musici uit Brazilië, Angola, Italië en Griekenland. Door de uit Belo Horizonte afkomstige zangeres en percussioniste Jabu Morales, accordeonist Alberto Becucci, de Griekse percussionist Timoteo Grignani, gitarist Ricardo Quinteira, bassist Francesco Valente en drummer/percussionist Walter Martins. Ayom is geïnspireerd door de religieuze Afro-Braziliaanse Candomblé muziek waarvan de oorsprong in Nigeria ligt. De naam verwijst naar de ‘Lord of Music’. De Lusofone muziek van Ayom verbindt Afro-Braziliaanse ritmes en Kaapverdische coladeira en Funana met Braziliaanse frevo en Angolese semba.
Saliva is de opvolger van het 4 jaar geleden uitgebrachte album dat in 2021 door Songlines werd verkozen tot het beste album van het jaar. Met 10 liederen waaraan synthesizer en elektronica zijn toegevoegd. De titel Saliva verwijst naar een trilogie van woorden: SA-grado wat heilig is, LI-berdade dat natuurlijk vrijheid betekent, VA-lentia dat moed betekent.
De eerste track Oxalá, promessa do migrante begint meteen heel mooi met accordeon en de zang van Jabu Morales. Dit lied gaat over de emoties van migranten. Het klinkt ook erg emotioneel en weemoedig. Want ze denken aan het huis dat ze verlaten hebben. Het heeft dezelfde saudade als fado maar is geen fado maar erdoor geïnspireerd. Jabu Morales en Alberto Becucci gaan in alle liederen verder. Het volgende lied Filhos da seca klinkt vrolijker. En is ook mooi. Odê a Oxum is een lied dat langzaam begint met hogere zang van Jabu Morales. En vervolgens overgaat in het swingende Braziliaanse maracatu ritme. Het is een erg goed lied met een speciale filmische sfeer.
Eu me quero mais wordt mede gezongen door de Braziliaanse zangeres Juliana Linhares en versterkt door de frevo maestro saxofonist Henrique Albino. Met één uptempo carnaval ritme uit noordoost Brazilië. In Rosário do desejo klinken mooi pianospel van Alberto Becucci en heldere riffs van Ricardo Quinteira op gitaar en tres. Dit is erg mooi ritmisch! Fuzuê Funana begint met accordeon. En krijgt een Braziliaanse interpretatie van de Kaapverdische funana! Met zelfs de Kaapverdische ferrinho. Dit is het meest swingende lied.
Waarna het overgaat in Kikola n’goma met semba gastzanger Paulo Flores uit Angola. Een lied waarin overtuigend kritiek wordt geleverd op de kolonisatie door Portugal van Brazilië en Afrikaanse landen. In Canto de Negro is de zang bijzonder, mede door de backing vocals. Hierin wordt oa gezongen over Mozambique. In Vestido do Fogo dat begint met percussie wordt door Jabu Morales oa gezongen over capoeira. In de slottrack Io sono il vento wordt een gastrol vervuld door de zacht zingende Salvador Sobral die in 2017 het songfestival won. Het is een rustige afsluiting van dit brede Lusofone album met vooral Braziliaanse en Kaapverdische invloeden.