Amy Rigby
Hang In There With Me
Vorig jaar bracht het ooit bejubelde new wave icoon, Wreckless Eric nog een langspeler uit met Leisureland. Nauwelijks een jaar later komt Amy Rigby, die al een tijdje samenleeft en werkt met Eric, aanzetten met nieuw werk, zo’n vijf jaar na de publicatie van haar autobiografie ‘Girl To The City’ over haar zoektocht in de New Yorkse punkscéne haar latere periode als culticoon.
In de tweede helft van de jaren zeventig verhuist Amy Mc Mahon Pittsburgh naar New York City en zet daar Met Sue Garner en Amanda Uprichard The Shams op, een folkpoptrio. Dat vrouwenclubje evolueert naar The Last Round Up tijdens vroege jaren tachtig. Haar huidige naam Rigby houdt ze over aan een huwelijk met Will Rigby, drummer van de dB’s. Naast het opvoeden van een dochter uit dat huwelijk dat in ‘96 ontbonden wordt verkent ze het solopad. Hetzelfde jaar verschijnt haar solodebuut Diary Of A Mod Housewife, dat haar belevenissen als gehuwde vrouw in de muziekscène beschrijft naast het moederschap. Na enkele solo werkstukken verhuist ze naar Nashville en gaat er als songwriter aan de slag.
Amy ontmoet Wreckless Eric in Hull en het echtpaar verkast naar The Catskills, na een verblijf in Frankrijk keren ze terug naar de staat New York. Naast duoprojecten met Wreckless Eric werden recent nog The Old Guys en A One Way Ticket To My Life uitgebracht naast Cut & Run waarin tussen schetsen van nieuwe songs adaptaties verwerkt werden van Springsteen, J.J. Cale, Tom Petty en Bob Dylan.
Laatste tijd beleefde Rigby enkele dramatische gebeurtenissen, het verlies van haar vader, de bijna fatale hartaanval van Eric, de plotse dood van David Olney op het podium in Nashville tijdens een tournee. Een confrontatie met ouderdom en de onvermijdelijke sterfelijkheid.
Voor Rigby de aanleiding om samen met haar man de huisstudio in te trekken. Hang In There With Me werd geenszins een klaagzang van twee oudere muzikanten maar een door een energiek amalgaam van gitaren ,rafelige beatbox en wazige, vervormde synthesizersound geschraagde langspeler met messcherpe teksten.
Met driftige aanslagen op gitaar en een verschroeiend galm flankeren samenzweerderige zang in Hell-Oh Sixty en vloeien naadloos over in Too Old To Be So Crazy.
Dylan is nooit ver weg, Dylan in Dubuque brengt het concert in Iowa herinnering dat door gebrek aan security in chaotische toestanden ontaardde met voortdurend publiek op het podium. Rigby vermengt dat relaas met persoonlijke verhalen .“Is it better to burn out or fall apart “, vraagt de chanteuse zich af in Requiem.
Het wellicht naar drugs- en andere adrenaline shots verwijzende Bangs mist evenmin zijn uitwerking niet op strakke riffs en een abrupte ontknoping. Een fel contrast met een ingetogen gepreveld The Farewell Tour. Bad In A Good Way doemt op uit een vormeloze brij van gitaar en piano. In Heart Is A Muscle danst bevreemdende voordracht op een enerverende beat en losgeslagen orgeltje bevreemdende voordracht.
Elf tracks die heen en weer pendelen tussen garagerock, folk en pop passeren in een wat rammelde maar immer charmerende benadering van een dame die op haar vijfenzestigste nog meer dan valabel songwerk aflevert.